Om die vraag te kunnen beantwoorden is het zinvol om eerst vast te stellen wat het eigenlijk inhoudt: eenzaamheid bij paarden.
Paarden zijn kuddedieren. Dat houdt in dat ze van nature geneigd zijn om heel veel samen te doen en om rekening te houden met elkaar. Sterker nog: ze zijn in staat tot het onderhouden van complexe sociale relaties, en ze sluiten vriendschappen voor het leven. Fysieke contact met soortgenoten is noodzakelijk voor hen. Álles wat ze doen, heeft niet alleen zin voor henzelf, maar doen ze het liefste in een kudde, zo leren ze van elkaar.
Fysieke nabijheid: een zintuiglijke ervaring
Bij fysieke nabijheid spelen de zintuigen een cruciale rol. Elkaar kunnen zien, horen, ruiken. De ander horen briesen. Zien dat ook de ander aan het grazen is. Bovenal speelt bij fysieke nabijheid de tastzin: elkaar aanraken. De warmte voelen van de flanken van een bevriend paard. Met elkaar spelen. Een heel eigen manier van paarden om zorg voor elkaar te tonen en vriendschap te uiten, is het met de tanden en lippen verzorgen van elkaars vacht – het zogenoemde ‘krabbelen’.
Fysieke nabijheid: ervaringen delen
Ervaringen delen, belangstelling tonen voor wat de ander interesseert, is van groot belang in een relatie. Oók in een paardenrelatie! Het ene paard staat ergens naar te kijken; een bevriend paard komt erbij staan, en kijkt ook. Dat is een uiting van vriendschap. Het smeden van banden begint al vroeg: jonge merries doen het door samen te rennen; jonge hengsten door met elkaar te spelen, en hun krachten te meten.
Eenzaamheid bij paarden betekent dus: geen fysieke nabijheid van andere paarden; elkaar niet kunnen zien, voelen, horen, ruiken; geen ervaringen kunnen delen; geen interactie.
Huisvesting van paarden: de mens beslist
In hoeverre hebben paarden in Nederland de mogelijkheid om zich als sociale dieren te gedragen? Dat brengt ons bij de huisvesting van paarden. Oftewel: de mens beslist.
Paarden binnen
De meeste paarden in Nederland staan afgezonderd in boxen, en kunnen hooguit aan elkaar snuffelen door tralies of over een hek. Er zijn ook paarden die vanuit hun box alleen een muur zien, en die hun hoofd naar buiten moeten steken om soortgenoten te zien. Van de paarden in boxen krijgt een deel af en toe of regelmatig de gelegenheid om vrij los te lopen: binnen in ‘de bak’, of buiten in een weide of paddock. Hier begint de mogelijkheid van sociaal contact. Naar schatting komt ongeveer de helft van de paarden in Nederland nooit buiten om vrij los te lopen.
Paarden buiten
Er zijn paardenhouderijen die hun paarden met regelmaat in de wei of paddock laten loslopen. Ook veel paarden van particulieren staan regelmatig buiten. Goed nieuws! In de wei kunnen ze fysiek contact hebben en ervaringen delen. Dan moeten ze echter wel sámen in een wei staan. Maar zeker één vijfde van alle paarden staan in hun uppie in de wei. Soms kunnen ze aan een soortgenoot snuffelen over een hek; soms kunnen ze op afstand een ander paard zien... en soms zelfs dat niet. Paarden alleen in een wei of paddock zijn eenzaam. Paarden zonder soortgenoten in een wei samen met andere diersoorten, zijn óók eenzaam – zelfs als die andere dieren paardachtigen zijn. Dat is uit onderzoek gebleken.
Dan nu de cijfers: hoeveel eenzame paarden telt Nederland?
Er zijn ongeveer 450.000 paarden in Nederland. Uit onderzoek weten we dat zeker de helft daarvan chronische stress heeft door een tekort aan sociaal contact en loslopen: we kunnen dus veilig stellen dat in Nederland zeker 200.000 paarden eenzaam zijn. En dan hebben we het niet alleen over manegepaarden die eenzaam in een box staan, maar ook over paarden die regelmatig naar buiten mogen, en over particulier gehouden weidepaarden die in hun eentje in de wei staan.
Ieder paard zou minstens vier uur per dag buiten los moeten lopen met een soortgenoot. En dát is wat Dier&Recht voor elkaar wil krijgen.
Help je mee? Teken de petitie!