Mariëtte Romeijn heeft met haar vrouw een weekendhuisje op een stille terp in Friesland. Een jaar of vijf geleden streek daar een sierlijk katje neer op hun veranda. Schuw als wat, maar de band groeide. Sinds afgelopen zomer kunnen ze hem aaien. "We moeten er niet aan denken dat hij als zwerfkat wordt afgeschoten."
Poekie noemen we hem. We zeggen zelf trouwens nog steeds ‘zij’ en ‘haar’, omdat we tot voor afgelopen zomer dachten dat meneer een vrouwtje was. Toen strekte hij zich voor ons uit in de zon en zagen we hoe het zat. Twee zwarte vlekjes op de plaats waar de balletjes hadden gezeten. Een gecastreerd katertje.
Blazen
Een jaar of vijf geleden zien we Poekie voor het eerst, op de veranda achter de schuur. Zodra we dichterbij komen begint hij te blazen en rent hij weg. Toch komt hij elke keer weer terug. Vaak gaat hij van een afstandje naar ons zitten kijken. Die zal wel een trauma hebben, dachten we. Mishandeld, of overprikkeld geraakt in een druk gezin? Hij ziet er niet uit als een verwaarloosde zwerfkat. Wel blijkt hij zich prima te redden met de muizen die hij links en rechts vangt. Zo’n dametje ben je dus ook weer niet, dachten wij!
Uit het asiel
We vragen rond waar Poekie vandaan komt en komen erachter dat hij uit een andere schuur is weggelopen bij een boerderij verderop. Hij was daar met een stuk of zeven andere katten gebracht door het asiel, horen we van de eigenaar.
Waarom hij in het asiel zat? We houden het er maar op dat deze kat te gevoelig is voor een leven als huiskat of in groepsverband bij een boerderij. Misschien heeft hij ons uitgekozen omdat we daarop zijn ingericht.
Het eerste miauwtje
Een kattenluikje hebben we al. Poekie blijkt elke nacht in de schuur te slapen. Na een tijd beginnen we brokjes en vlees te geven als we er zijn. Elke keer komt hij wat dichterbij. En dan, na een paar jaar, komt ineens het eerste miauwtje.’
We vinden het heel ontroerend, tot we op zeker moment niets anders meer horen dan dat miauwen. Wil je nou steeds eten of wil je liefde maar weet je het niet?
Snorren en kopjes tegen mijn neus
Het laatste, zo blijkt. Afgelopen voorjaar komt de doorbraak, als we een hele week in Friesland zijn. Op een dag begint Poekie al te eten terwijl ik het vlees nog in het bakje schep. En de dag erop kan ik hem aaien terwijl hij eet. Niet veel later begint hij zelf te vragen om het aaien. Daarna komt het snorren. En dan begint hij zelfs kopjes te geven tegen mijn neus.
Nu het winter is
Ongelooflijk die socialisatie in zeven fases. Dat hadden we die eerste jaren echt niet kunnen denken. Inmiddels komt Poekie aangerend zodra we de terp op rijden. Het contact is ook echt persoonlijk; hij krijgt weleens eten van anderen, maar die komen niet in zijn buurt.
Nu het winter is, moeten we ons wel inhouden om hem niet in huis te laten. Dat zou niet goed zijn want hij moet uiteindelijk weer naar buiten. En je ziet aan zijn vacht dat hij daarop is berekend. Zo mooi, krachtig en gezond! Zoals het nu is, is het eigenlijk helemaal goed. Heel veel lusten, nauwelijks lasten. Elke keer dat we naar Friesland rijden, verheugen we ons erop om Poekie te zien.
We moeten er echt niet aan denken dat hij als zwerfkat wordt afgeschoten.