Van de eerste epileptische aanval van je hond schrik je heel erg. Je denkt dat je hond op dat moment doodgaat. Hij begint te smakken, te schuimbekken, valt neer en begint te schokken over zijn hele lijf. Daarbij laat hij zijn urine en ontlasting vaak lopen. Er zijn belangrijke dingen die je kunt doen als jouw hond epilepsie heeft.
Neem contact op met je dierenarts
Als je hond voor het eerst een epileptische aanval heeft (gehad), is het belangrijk contact op te nemen met je dierenarts. Hij zal onderzoeken of het om idiopathische/primaire ofwel erfelijke epilepsie gaat of om secundaire epilepsie. Gaat het om secundaire epilepsie dan is een andere aandoening de oorzaak van de epilepsie – ook die aandoening moet dan behandeld worden.
Wat je zelf kunt doen als je hond een aanval heeft
- Blijf rustig en zorg voor een veilige omgeving
Blijf rustig en draag je eigen stress niet over op je hond. Zorg ervoor dat je hond veilig is tijdens een aanval. Denk daarbij aan het gevaar om van de trap te vallen. Verder is het belangrijk dat je hond niet in het water kan vallen: hij zou kunnen verdrinken.
- Verminder prikkels van buitenaf
Zorg voor een rustige omgeving, doe de gordijnen dicht en vermijd harde geluiden in de omgeving van je hond. Dan kan je hond na een aanval even rustig bijkomen.
- Geef een klysma indien nodig
Als een aanval te lang duurt, of als aanvallen elkaar snel opvolgen, dan is het zaak de aanval te stoppen. Dat kun je thuis zelf doen door een klysma toe te dienen. De dierenarts kan je leren hoe je het klysma toedient. Een klysma is een tubetje met medicijnen dat je rectaal (in de anus) geeft. De medicijnen komen dan snel via de bloedvaten van de darm in het bloed. Zorg dat je minimaal twee of drie klysma’s in huis hebt.
- Bij twijfel: overleg met je dierenarts
Iedere aanval is anders en als je het niet vertrouwt is het altijd verstandig om te overleggen met je dierenarts. Het kan zijn dat je dierenarts je doorverwijst naar een specialist op dit gebied (dierenneuroloog).
- Noteer de aanval in een dagboek
Houd een dagboek bij waarin je de aanvallen opschrijft. Het is heel belangrijk om de duur en de ernst van de aanvallen te noteren. Doordat je dan heel precies weet hoe vaak de aanvallen optreden, weet je uiteindelijk ook of er medicijnen nodig zijn, en of ze werken.
Soms kan je een patroon herkennen. Als je hond bijvoorbeeld altijd een aanval krijgt als er veel bezoek is geweest, kun je dit soort stress vermijden en zo een aanval voorkomen.
- Meld je hond
Om andere rashonden en baasjes dit leed te besparen is het belangrijk dat er niet met de ouders en broers en zussen van je hond worden gefokt. Meld daarom altijd dat je hond epilepsie heeft bij de fokker, bij de rasvereniging en bij de Raad van Beheer. En zeker ook op meld-epilepsie.nl.
Samen krijgen we erfelijke epilepsie onder controle. Bezoek het meldpunt voor rashonden met epilepsie.