De Perzische kat is zeer geliefd onder kattenliefhebbers. Ruim vierhonderd jaar geleden (begin zestiende eeuw) werden de voorouders van deze katten door Romeinen en met Fenicische karavanen uit Turkije en Perzië meegenomen naar Europa.
Ze leken nog niet op de pers die we nu kennen. Hun kop was wel rond, maar niet plat: ze hadden nog een snuit. Uit documenten uit die tijd valt op te maken dat het gen voor langhaar een spontane mutatie is geweest bij de kattenpopulatie die leefde in de koude berggebieden in Perzië. Heel functioneel!
Een ziekelijke kat met een platte, opgetrokken neus
Al in het midden van de zestiende eeuw waren er dus langharige katten in Europa. In 1871 werd de Perzische kat voor het eerst tentoongesteld. Begin twintigste eeuw werd het ras razend populair. En wat in zo’n geval vaak gebeurt, gebeurde ook nu: er werden steeds extremere eisen gesteld aan het uiterlijk van het ras. Dat komt het welzijn van dieren nooit ten goede! De Perzische kat van nu tobt met ernstige erfelijke ziektes. Om maar een greep te doen: cystenieren, de hartziekte HCM, heupdysplasie, problemen bij bevalling… En zijn misvormde kop met de platte, opgetrokken neus en immer tranende ogen, brengt veel kwalen en ongemakken met zich mee.
En dat lange haar? Een farce!
Het lange haar van de pers, dat zo functioneel was toen het ontstond, is inmiddels een farce. Puur om esthetische redenen, voor het plezier van de liefhebbers, wordt er gefokt op steeds weelderiger vachten. In de goed verwarmde huizen van de eigenaren van deze dieren, is al dat haar uiteraard totaal overbodig. Sterker nog: het zit in de weg. Het gaat klitten. En de pers van nu met z’n platte snuit is op geen stukken na in staat om het goed te onderhouden.
Een nieuwe pers mét snuit
Vanwege de grote gezondheidsproblemen van de Perzische kat, is het hard nodig dat er een nieuwe pers gefokt wordt: een kat die meer lijkt op de pers van eind negentiende eeuw. Een kat met een fatsoenlijke snuit dus.