Chronisch nierfalen bij de kat – een sluipmoordenaar

Kat Mika

Chronisch nierfalen is een ziekte die veel voorkomt bij (oudere) katten. In het begin merk je helaas niets van een verminderde nierfunctie. Je lieve harige vriend eet zijn met zorg uitgezochte voer, speelt, spint – en jij denkt dat hij volledig gezond is. Maar stiekem gaat het langzaam slechter.

Nierfunctie en nierfalen

Een kleine uitleg over de nierfunctie is hier op zijn plaats. Alle afvalstoffen die in het lichaam vrijkomen, worden via het bloed afgevoerd naar de nieren. De nieren filteren de gifstoffen uit het bloed en zorgen ervoor dat ze worden uitgeplast. Heel nuttig dus, die nieren. Als afvalstoffen zich gaan ophopen in het bloed, wordt je kat ziek. De eerste klachten zijn vermoeidheid (je kat gaat meer slapen) en misselijkheid (je kat gaat minder eten).

Reservecapaciteit

De nieren hebben heel veel reservecapaciteit; als een deel van de nierfunctie wegvalt, gaat de rest gewoon wat harder werken. Iedereen weet dat je een nier kan weggeven. Ook voor katten geldt dat 50 procent van de nierfunctie kan worden gemist zonder dat er zich gifstoffen gaan ophopen. Je merkt hier dus niets van.

Meer slapen, slecht eten, afvallen

Opmerkzame eigenaren kunnen bij hun katten wel degelijk klachten waarnemen, maar pas bij zo’n 75 procent nierfunctieverlies. Dan is er al veel verloren. Het eerste symptoom is vaak dat je kat meer gaat slapen. Logisch, denken de meeste baasjes, hij is ook al oud. Ook misselijkheid komt veel voor. De kat gaat knoeien met eten, en eet langzamer en minder. Het gevolg is dat hij afvalt. Hier zit een valkuil: deze klachten worden heel vaak toegewezen aan een slecht gebit. Slecht eten of knoeien kan best veroorzaakt worden door een slecht gebit – maar laat altijd ook de nierfunctie controleren! Niet zelden is het gebit al jaren slecht, maar is het slechte eten een gevolg van misselijkheid door nierfalen.

Op tijd ontdekken is cruciaal

Chronisch nierfalen is dus echt een sluipmoordenaar. Maar dat hoeft niet! Als je kat jaarlijks goed wordt nagekeken door een dierenarts, kan nierfalen op tijd worden vastgesteld. Het liefst al vóór de eerste klachten zichtbaar zijn, want dan is er nog minder dan 75 procent verlies en dat is gunstig voor een behandeling. Jaarlijkse controle van het gewicht van je kat, de bloeddruk en de bloedwaarden (ureum, kreatinine en SDMA) is heel verstandig. Vooral de SDMA-test, geeft veel informatie in de beginfase van nierfalen. Vraag er gewoon naar. Als je met deze controles begint als je kat nog redelijk jong is, loop je niet achter de feiten aan.

Nierfalen is meestal niet te genezen, maar met een tijdige behandeling blijft je schat wel veel langer fit! Volgende keer meer over de oorzaken van nierfalen.

Lees ook:

Deel dit artikel
Kelly Kessen

Als dierenarts werd ik vrijwel dagelijks geconfronteerd met zieke rashonden en raskatten. Het is frustrerend om te zien hoeveel dieren kampen met erfelijke aandoeningen of lijden onder de extreme uiterlijke kenmerken waar ze doelbewust op worden gefokt. Veel van dat lijden is te voorkomen door te fokken op genetische diversiteit en een gezond uiterlijk. Bij Dier&Recht zet ik me in om fokkers en eigenaren daarvan bewust te maken, zodat er meer gezonde dieren worden gefokt en gekocht. Daarnaast ben ik actief betrokken bij het verbeteren van wetten en regelgeving rond het fokken van honden en katten.