De burmees heeft een verhoogd risico op een aantal erfelijke ziektes. Ook heeft het ras een plattere snuit (brachycefalie) waardoor hij last kan krijgen van benauwdheid, tranende ogen en pijnlijke gebitsproblemen. De meeste burmezen hebben gelukkig geen extreem platte snuit.
Nierfalen door PKD
De burmees heeft relatief vaker last van PKD ofwel cystenieren. PKD veroorzaakt vergiftiging door chronisch nierfalen. De kat vermagert, wordt steeds zwakker en sterft uiteindelijk een langzame dood. Deze vorm van nierfalen is niet te genezen.
Gevoelig voor twee soorten kanker
De burmees is bovengemiddeld gevoelig voor twee typen kanker: tumoren van specifieke afweercellen (mastceltumoren) en lymfeklierkanker (maligne lymfoom). Beide vormen zijn ernstig en moeten in een zo vroeg mogelijk stadium worden behandeld.
Spierziekte - hypokaliƫmische myopathie
Een erfelijke aandoening van de burmees waar je rekening mee moet houden, is spierzwakte door hypokaliƫmische myopathie; die maakt de dieren zwak en sloom. Behandeling is mogelijk, maar de aandoening is eenvoudig te voorkomen door fokdieren te testen met een DNA-test.
Gevoelig voor FIP en suikerziekte
De burmees krijgt vaker de dodelijke ziekte FIP. De basis voor het ontwikkelen van FIP is een virusinfectie. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat raskatten erfelijk gevoeliger zijn voor deze ziekte, de genetische basis daarvoor ligt waarschijnlijk in het imuunsysteem. Als er FIP voorkomt in een cattery dan wordt het afgeraden om te fokken met deze ouderdieren.
De burmees heeft ook vaker last van suikerziekte. Deze aandoening kan voorkomen bij alle katten maar wordt vaker gezien bij een aantal rassen. Ook hier is vermoedelijk sprake van een erfelijke oorzaak.
DNA-testen voorkomen ernstige ziektes
Bij de kittens komen zeer ernstige erfelijke ziektes voor (Burmese head defect en gangliosidose), maar door de ontwikkeling van goede DNA-testen lopen de meldingen hiervan gelukkig terug. Al met al zijn er aardig wat aandoeningen waar je rekening mee moet houden bij de burmees. Daarom kun je als kattenliefhebber beter kiezen voor een gewone huiskat!
Geschiedenis
De burmees zoals we die vandaag de dag kennen, is te herleiden naar een vrouwelijke kat genaamd Wong Mau. Wong Mau werd in 1935 vanuit Burma (het huidige Myanmar) naar Amerika gebracht. Vanuit Amerika verspreidde het ras zich eerst onder kattenliefhebbers in Engeland en later over de rest van de wereld.
Het oorspronkelijke fokprogramma bestond uit slechts enkele dieren. Om te veel inteelt te voorkomen, werd het fokprogramma aangevuld met siamezen. Er werd ontdekt dat het burmese gen - dat verantwoordelijk is voor de sable brown kleur van de burmees - valt onder de albino serie voor genen. Het burmese gen geeft een zwarte kleur, dat donkerbruin kleurt door verminderd pigment in de haren.
In 1936 werd het ras geregistreerd. Nadat de burmees aan het eind van de jaren 30 en begin van de jaren 40 zijn entree maakte op Amerikaanse kattenshows, werd het ras razend populair.
Hoog risico op erfelijke aandoeningen
In de (vak)literatuur worden nog meer erfelijke aandoeningen genoemd. Vaak bestaat hiervoor weinig bewijs of komt de aandoening in Nederland zelden voor, dan wel is het ongerief nihil. Deze aandoeningen worden hier voor de volledigheid wel getoond, maar krijgen een score nul.
Brachycefalie (kortschedeligheid) brachycefaal obstructief syndroom (BOS) (1) | Stichting Overleg Platform van de Nederlandse Cat Fancy, 2002 |
Burmese head defect ā Frontonasale dysplasie (afwijkend hoofd bij de Burmees) (4) | Erdman CA et al., 2005 Gough A et al., 2010 Lyons LA et al., 2016 Scott HW et al, 2007 |
Corneasequester (oogaandoening) (3) |
" title="Narfstrom K.,1999">Narfstrom K.,1999 Kindler S, 1997 Morgan RV, 2011 |
Cutane asthenia (bindweefselaandoening) Ehlers Danlos Syndroom (EDS) (3) | Burton G et al., 2000 Hansen N et al., 2015 Spreyer VP et al., 2006 |
Diabetes mellitus (suikerziekte) (9) | Baral RM et al., 2003 Gough A et al., 2010 Lederer R et al., 2009 McCann TM et al., 2007 O'Leary CA et al., 2013 O'Neill DG et al., 2016 Ohlund M et al., 2015 Rand JS et al., 1997 Wade C et al., 1999 |
Feline infectieuze peritonitis (FIP) (besmettelijke buikvliesontsteking) (5) | Bell ET et al., 2006 Gough A et al., 2010 Norris JM et al., 2005 Pesteanu-Somogyi LD et al., 2006 Rohrbach BW et al., 2001 |
GM1 / GM2 gangliosidosis (degeneratie van zenuwen) (1) | Kuys A, 2012 |
Hypokaliƫmische myopathie (aanvalsgewijze spierzwakte) (5) | Edwards CM et al., 1995 Gough A et al., 2010 Lantinga E et al., 1998 Malik R et al., 2015 Stolze M et al., 2001 |
Maligne Lymfoom (Lymfeklierkanker) (1) | Gabor LJ, et al. 1998 |
Mastceltumor (kanker van specifieke afweercellen) (1) | Melville K et al., 2015 |
Neonatale iso-erytrolyse (afweerreactie tegen eigen rode bloedcellen) (2) | Knottenbelt CM et al., 1999 Malik R et al., 2005 |
Polycystic kidney disease (PKD) (cystenieren) (2) |
" title="Gubbels E et al, 2005">Gubbels E et al, 2005 Scherk, M., 2014 |
Progressieve retina atrofie (PRA) (voortschrijdende verslechtering van het netvlies) (1) | Laboklin., april 2015 |
Urolithiase (urinewegstenen/"blaasgruis") (Feline Lower Urinary Tract Disease) (FLUTD) (6) | Albasan H et al., 2012 Houston DM, 2001 Houston DM, 2016 Lekcharoensuk C et al., 2000 Mateescu C et al., 2011 Thumchai R et al., 1996 |