Dit artikel verscheen als opiniestuk in de Volkskrant.
Door de stikstof- en klimaatcrisis zet de overheid stappen om de intensieve (melk)veehouderij aan banden te leggen, waarop de zuivelindustrie reageert met een charmeoffensief richting consument. Dan is het opletten geblazen.
Al decennialang lang verleidt de zuivelindustrie consumenten met reclamecampagnes vol halve waarheden en klinkklare leugens. Het dierenleed van zowel de melkkoe (de melkfabriek) als haar kalf (het restproduct van de melkfabriek) wordt daarbij vakkundig weggemoffeld. Tegencampagnes die consumenten confronteren met de ongemakkelijke waarheid kunnen rekenen op veel verzet uit de sector, waarbij ook intimidatie (Hallo, Jumbo!) niet wordt geschuwd. En met (gesubsidieerde) campagnes vol onjuiste gezondheids- en duurzaamheidsclaims, zaait de zuivelindustrie doelbewust verwarring onder consumenten.
Zo beweerde de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), een belangenorganisatie voor de zuivelindustrie, begin dit jaar dat het niet mogelijk is zuivel op een gezonde en duurzame manier te vervangen door plantaardige alternatieven. ‘…Wie minder of geen zuivel eet, maar wel gezond wil blijven eten, moet veel plantaardige producten eten om dezelfde hoeveelheid voedingstoffen binnen te krijgen. Die producten hebben gezamenlijk vaak een even grote impact op de CO2-uitstoot.’
Klacht
Stichting Dier&Recht diende een klacht in bij de Reclame Code Commissie (RCC) en kreeg op alle punten gelijk. Het door NZO gebruikte rekenmodel bevat slechts 207 voedingsmiddelen, waaronder maar twee zuivelvervangers, geen vleesvervangers en geen voedingssupplementen. Ook werd niet duidelijk gemaakt wat het gemiddelde Nederlandse voedingspatroon dan is en in welke mate dit überhaupt gezond zou zijn. Het antwoord: niet. Nederlanders krijgen te veel voedingsstoffen, schadelijke (trans)vetten en zout binnen.
Volgens het RIVM is zuivel de belangrijkste bron van verzadigde vetten (33 procent) en transvetten (36 procent) en de op twee na belangrijkste bron van onze te hoge zoutconsumptie. De RCC oordeelde na een klacht van Wakker Dier in 2020 al dat volle melk en het merendeel van de kazen te veel verzadigd vet of zout bevatten om gezond te kunnen worden genoemd.
In haar charmeoffensief van vorig jaar, ‘Nederland draait op zuivel’, stelde NZO dat minder dierlijke producten eten geen goed idee is voor het klimaat. Zuivel komt immers van dichtbij, plantaardige producten van ver. De rol die de Nederlandse veehouderij (een van de grootste importeurs van veevoer uit Zuid-Amerika) speelt in de ontbossing van het Amazonegebied werd daarbij gemakshalve vergeten.
Ook geen woord over de grote hoeveelheid plantaardige eiwitten die nodig is om een veel kleinere hoeveelheid dierlijke eiwitten te produceren in de vorm van melk. ‘Miljoenen mensen lijden honger omdat we ons graan liever aan dieren geven’, schreef Marcia Luyten in haar column (O&D, 7 juni). Zo veroorzaakt de productie van melk niet alleen dierenleed maar ook mensenleed.
Methaangas
NZO vergat ook de grote hoeveelheden methaangas die runderen produceren, waarmee de melkveehouderij buitenproportioneel bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Niet verrassend dus dat de duurzaamheidsclaim destijds ook sneuvelde bij de RCC na de klacht van Wakker Dier. Nederland draait niet op zuivel, Nederland draait op voor zuivel.
Vergelijkbare claims werden bovendien al eerder naar de prullenbak verwezen door de RCC. Zo werd Albert Heijn op de vingers getikt vanwege de reclame voor klimaatneutrale melk en mocht zuivelcoöperatie Arla Foods haar biologische producten evenmin klimaatneutraal noemen.
Het is duidelijk waarom de zuivelsector misleidende claims de wereld in blijft slingeren. De vraag naar plantaardige zuivelproducten neemt toe, alsmede de maatschappelijke kritiek op de omgang met dieren en de massaproductie voor export. Gedwongen door de stikstofcrisis – en de klimaatcrisis – zet de overheid eindelijk stappen om de intensieve (melk)veehouderij aan banden te leggen. Bovendien zou het zomaar kunnen dat de rijkelijk gevulde subsidiepotjes in de toekomst opdrogen of alleen nog toegewezen worden aan daadwerkelijk duurzame boerenbedrijven.
In de Van Dale kent het begrip ‘duurzaam’ drie definities: lang durend, weinig aan bederf onderhevig en het milieu weinig belastend. Geen daarvan is van toepassing op de Nederlandse zuivelindustrie.