De ChristenUnie springt onverwacht in de bres voor het milieu en pleit voor het inperken van de import van landbouwproducten. Waar Kamerlid Faber echter volledig aan voorbij gaat is de onnodige export van miljoenen stuks vee die een meer gezonde en diervriendelijke veesector onmogelijk maakt.
Hoogwaardige Nederlandse vee-industrie
Nederland staat internationaal bekend om haar efficiënte veehouderij. We kunnen steeds meer dieren op kleinere oppervlaktes houden, ze sneller fokken, laten groeien en efficiënter voeren. Nederland staat bomvol vee. En daar verdienen we goed aan. Na de sierbloemen zijn zuivel en vlees Nederlands grootste agrarische exportproducten met samen een waarde van bijna 19 miljard euro per jaar. De sector, overheid en onderzoekers zijn er trots op: Nederland voedt de wereld met hoogwaardige dierlijke eiwitten. Ondanks onze hoge grondprijzen en vele regeltjes weten we het knap voor elkaar te krijgen om op de wereldmarkt te concurreren.
De verborgen kosten van de vee-industrie
In deze concurrentiestrijd verliezen we wel een aantal cruciale zaken uit het oog. Er worden namelijk allerlei verborgen kosten voor de vervuiling en het dierenleed niet meegerekend in de prijs. Voor kip, rund of varken moeten de prijzen in de supermarkt respectievelijk 26%, 40% en 56% hoger uitvallen om de werkelijke kosten voor de maatschappij te dekken. Deze werkelijke kosten bestaan onder andere uit verlies door subsidies die de burger betaalt, verlies in biodiversiteit en schade door fijnstof, mest en ziekterisico’s. Dat is de schaduwkant van Nederland als exportland die iedere burger nu, en in de toekomst, duur komt te staan.
Import verminderen voor meer duurzaamheid
Bijzonder opvallend is dan ook de uitspraak van ChristenUnie-Kamerlid Carla Dik-Faber over de duurzaamheidsproblemen gerelateerd aan de import van landbouwproducten, zoals boontjes uit Marokko. Ze stelt: “Die import is slecht voor de Nederlandse boeren, maar ook voor het milieu” en pleit voor het indammen van die grootschalige import. Wellicht moet de ChristenUnie eerst eens kritisch naar de Nederlandse trots, de vee-industrie kijken. Biggen worden in Nederland vetgemest met voer uit Zuid-Amerika, geslacht in Hongarije en uiteindelijk verscheept naar China. Met name varkens- en kippenvlees wordt geëxporteerd naar China, het meeste rundvlees gaat de grens over, maar blijft vooral binnen Europa. Bovendien tekende haar partijgenoot en minister van Landbouw Carola Schouten in april samen met premier Rutte een handelsovereenkomst met China, goed voor de export van kalfsvlees ter waarde van 15 miljoen euro.
Overheid wil er niet aan
Het is duidelijk dat we de vee-industrie niet gezonder en schoner kunnen maken door zelf minder vlees en zuivel te consumeren. Al zouden over 15 jaar alle Nederlanders strikte veganisten zijn, blijft de sector ongezond groot door de enorme export. Het taboe bij de overheid om de veestapel fors te verkleinen houdt dit probleem in stand en dat is zowel schandelijk als zorgwekkend.