De Tweede Kamer nam vandaag het wetsvoorstel ‘aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing’ aan. De nieuwe wet, die geldt voor zowel particulieren als bedrijfsmatige dierhouders zoals hondenfokkers en veehouders, regelt onder andere dat rechters een verbod op het houden van dieren als zelfstandige maatregel kunnen opleggen. ‘Heel erg goed nieuws voor de dieren’ aldus dierenbeschermingsorganisatie Dier&Recht.
Het houdverbod is de belangrijkste consequentie van de nieuwe wet. Daarnaast krijgen rechters de mogelijkheid om een gebiedsverbod op te leggen. Beide maatregelen kunnen in ernstige gevallen en bij recidive zelfs voor levenslang worden opgelegd. Ook wordt de maximumstraf voor dierenmishandeling en dierverwaarlozing verhoogd van 3 naar 5 jaar gevangenisstraf. Verder kunnen bedrijven makkelijker en eerder worden stilgelegd wanneer blijkt dat het welzijn van dieren wordt geschaad, bijvoorbeeld door ondervoeding of slechte verzorging.
Zelfstandig houdverbod voor dierverwaarlozers
Frederieke Schouten, dierenarts en directeur Dier&Recht: “Het is geweldig nieuws dat het zelfstandig houdverbod er eindelijk gaat komen, dertien jaar nadat de Tweede Kamer hier in een motie voor het eerst om vroeg. Op dit moment worden in Nederland op tientallen tot honderden veebedrijven dieren verwaarloosd, soms al meer dan tien jaar lang. Met de nieuwe wet krijgen rechters meer instrumenten in handen om notoire overtreders harder aan te pakken en recidive te voorkomen.”
Handhaving noodzakelijk
Wel is het volgens de organisatie van belang dat het toezicht en de handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zo snel mogelijk op orde komt. Die schiet al jarenlang ernstig tekort, bleek vorig maand uit onderzoek van EenVandaag. Schouten: "Wij vragen minister Adema (Landbouw) en minister Yeşilgöz (Justitie) zo snel mogelijk in te grijpen bij de NVWA. Het lijkt nodig om de dierenwelzijnsteam onder te brengen bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, om de huidige botsing tussen dierenwelzijn en economische belangen van de landbouwsector te doorbreken.”