Misstand
Op Nederlandse boerderijen sterft meer dan dertien procent van de kalfjes voordat ze een jaar oud zijn. Op de steeds groter wordende bedrijven is er weinig tijd en aandacht voor de zorg die deze kwetsbare dieren zo hard nodig hebben.
De kalfjes worden al binnen een paar minuten na hun geboorte weggehaald bij hun moeder. En dat terwijl ze in de natuur zo'n zes tot acht maanden gezoogd worden. Dat is niet alleen hartverscheurend voor moeder en baby, het zorgt ook voor fysieke problemen. De eerste moedermelk (biest) bevat namelijk tal van antistoffen die essentieel zijn voor de afweer van het kalf. Boeren melken die biest en geven dat aan het kalf maar dat gebeurt niet zo vaak als een kalf het nodig heeft. Bovendien zijn boeren weinig zorgvuldig met hygiëne en kalfjes zijn bijzonder vatbaar voor diarree en luchtweginfecties.
Als restproduct van de zuivelindustrie hebben kalfjes nauwelijks economische waarde voor een boer, er wordt dus niet teveel tijd gestoken in zieke dieren. Een deel van de zieke kalfjes crepeert vanzelf, een ander deel wordt geëuthanaseerd. En dat is treurig want experts menen dat het aantal kalfjes dat vroegtijdig sterft, kan dalen naar vijf procent als ze voldoende goede biest krijgen.