Op 9 december heeft het College van Beroep, het hoger beroepsorgaan van de Reclame Code Commissie, de klacht van Dier & Recht over misleidende reclame van de PvdA afgewezen. De PvdA heeft altijd gezegd tegen de plezierjacht te zijn, maar stemde in juli vóór een wetsvoorstel waarin de plezierjacht opnieuw wordt toegestaan. De afwijzing van de klacht van Dier&Recht is een gemiste kans, stelt advocate Berber Brouwer.
Standpunt PvdA over plezierjacht
De PvdA stelt in stemwijzers en op de eigen website tegenstander te zijn van jacht zonder noodzaak op dieren als wilde eend, haas en houtduiven (plezierjacht, in de volksmond). In het jargon van het reclamerecht heet dat ‘een lokkertje’ om kiezers met een zwak voor dierenleed aan zich te binden. Uiteraard biedt een standpunt geen garantie. De kiezer zal begrijpen dat het sluiten van compromissen onvermijdelijk is, maar mag op zijn minst verwachten dat een partij zich hard maakt voor de standpunten die worden uitgedragen. Én dat de partij de kiezer eerlijk voorlicht wanneer van dit standpunt wordt afgestapt.
PvdA stemt opnieuw tegen een verbod
De voltallige PvdA fractie stemde op 1 juli 2015 echter tégen een verbod op plezierjacht in de nieuwe Wet natuurbescherming. De partij heeft daarmee actief het eigen standpunt getorpedeerd. Wanneer een volksvertegenwoordiger besluiten steunt die strijdig zijn met een eerder verkondigd standpunt is sprake van kiezersbedrog. Sinds 1997 belooft de PvdA keer op keer een einde te maken aan de plezierjacht om vervolgens na de verkiezingen juist tegen een verbod op de plezierjacht te stemmen. Dit schoot Dier&Recht zo in het verkeerde keelgat dat zij bij de Reclame Code Commissie (RCC) een klacht heeft ingediend. Dat was niet zo’n gek idee, omdat onder reclame niet alleen commerciële reclame verstaan wordt maar ook ‘aanprijzing van denkbeelden’, waaronder politieke reclame. Reclame is misleidend wanneer essentiële informatie niet wordt vermeld. Dat geldt dus ook voor politieke reclame waarin goede sier wordt gemaakt met een standpunt dat in werkelijkheid is opgegeven. De partij had dit ofwel eerlijk moeten vermelden ofwel de uiting moeten aanpassen.
Klacht afgewezen
De klacht van Dier & Recht bij de RCC, en later bij het College van Beroep, werd afgewezen. Voornaamste reden is dat de RCC bij politieke reclame zeer terughoudend toetst wegens het belang van vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid is een groot goed, inderdaad, maar is het belang van de kiezer om niet misleid te worden niet net zo groot? Het verbreken van beloftes en het verdraaien van feiten is in de politiek zo vanzelfsprekend, dat de gemiddelde burger niet anders verwacht . Bij commerciële reclame staat het vertrouwen van de consument in reclame voorop. Zou dit bij politieke uitingen niet hetzelfde moeten zijn? Cynisme van kiezers leidt tot een extreem laag vertrouwen in de politiek en is daarmee de bijl aan de wortel van een goed werkende democratie.
Gemiste kans
Het afwijzen van de klacht is niet verrassend, maar wel een gemiste kans. Een uitspraak van de RCC zou geen beperking zijn geweest op de vrijheid van meningsuiting, want het gaat hier om een vrijblijvend advies. Dus hooguit om een corrigerende tikje met enig prestigeverlies. Maar misschien wel voldoende om politieke partijen het eerlijk voorlichten van kiezers serieuzer te laten nemen en lichtvaardig strooien met verkiezingsbeloftes te voorkomen.
Berber Brouwer is advocaat mediarecht en trad op namens Stichting Dier & Recht.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw.