Doggo.nl plaatste onlangs een verhaal dat we graag willen delen. De website baseerde het stuk op een lezing van biologe Kathryn Lord, die gespecialiseerd is in de evolutie van honden en wolven. Haar boodschap: honden die vrij zijn geboren en op straat rondzwerven, hoeven níet te worden gered.
Door Debby van Dongen
De eerste vraag: wat is een hond?
De meeste mensen zullen aan hun huisdier denken, sommige aan een assistentiehond of ander type werkhond. Al deze honden hebben één ding gemeen; ze zijn allemaal direct afhankelijk van mensen. Wij voorzien ze van voedsel en onderdak en we bepalen zelfs hun voortplanting. Echter dit betreft slechts het handjevol honden waar de meesten van ons dagelijks mee te maken hebben.
Lord schat dat er in totaal zo’n 1.000.000.000 honden op onze planeet leven. Van dat enorme aantal is slechts 17% huishond. Het merendeel, 83%, valt niet onder direct toezicht van mensen en leeft een vrij leven. Lord noemt deze honden ‘free living dogs’, het equivalent van Coppinger’s ‘village dogs’.
Veel mensen gaan ervan uit dat deze honden ooit huishonden waren. Ze zouden verdwaald of weggelopen zijn of ze zijn simpelweg door hun eigenaar op straat gezet. Het beeld van een zwerfhond op een vuilnisbelt op zoek naar eten is voor veel mensen onverdraaglijk. Mensen voelen zich vaak machteloos bij het zien van deze armoede en willen deze honden redden van dit erbarmelijke bestaan.
Het idee heerst dat dit op te lossen is door onverantwoord gedrag van hondeneigenaren aan banden te leggen en door de dieren te vangen, te steriliseren en ter adoptie aan te bieden. Kathryn Lord (met Ray Coppinger) ziet dat anders. Dit zijn merendeels dieren die zich hebben geëvolueerd binnen een bepaalde niche.
Honden zijn flutouders
Deze ‘free living dogs’ moeten zichzelf voorzien van voedsel en onderdak. Ook hebben zij de vrijheid om zichzelf voort te planten waar en wanneer zij dat willen. Ook de zorg voor de pups nemen zij voor eigen rekening.
Toch leven ook deze honden bij de gratie van mensen. Hun gedrag is geëvolueerd en aangepast aan de aanwezigheid van mensen en op het afval wat wij produceren. Wolven, coyotes en jackhalzen zijn genoodzaakt om hun jongen goed te verzorgen. Zij verzorgen hun kinderen totdat zij zelf op eigen benen kunnen staan.
Maar bij honden is dit van minder groot belang, want voedsel is meestal wel voorradig en pups worden daarom dan ook sneller aan hun lot overgelaten. De ouderlijk zorg bij honden is dus minder complex dan bij hun soortgenoten.
Dit heeft een hoger sterftecijfer onder pups tot gevolg. Lord ziet dit als een aanpassing aan de ‘natuurlijke’ habitat waarin ze leven. Het is geen kwestie van degeneratie, maar van aanpassing! Dit is wat honden doen, hun gedrag is op deze manier geëvolueerd als een overlevingsstrategie.
Is dit zielig? Nee. Je zou deze honden volgens Lord met dezelfde bril moeten bekijken als iedere andere wilde soort die probeert te overleven in zijn habitat. Lord is zich goed bewust van de controverse die zij hier uitspreekt, maar daagt het publiek uit om met haar mee te gaan in deze gedachtegang.
De evolutie van hondengedrag
Om het gedrag van de hond beter te kunnen begrijpen, vergelijkt Lord het gedrag van de hond met dat van een aantal soortgenoten; de ethiopische wolf, de gewone jakhals, de gestreepte jakhals, de zadeljakhals, de coyote, de dingo en de wolf.
De wilde soorten reproduceren zich seizoensgebonden. De mannetjes en vrouwtjes ondergaan zelfs een fysieke verandering zodat zij alleen maar gedurende een korte periode vruchtbaar zijn en kunnen paren. De pups worden in het voorjaar geboren wanneer er veel voedsel voorradig is en de kans op overleven het grootst.
De reproductie bij honden is niet seizoensgebonden. In de habitat van de hond is in principe het hele jaar door voedsel voorradig. Pups hebben ongeacht het moment waarop ze geboren worden evenveel kans op overleven. Het verspreiden van nestjes over het jaar heeft als bijkomend voordeel dat er niet te veel concurrentie plaatsvindt tussen de pups.
Hoe groter het dier, hoe langer het duurt voordat het dier zich kan voortplanten. Bij de wilde soorten kan een dier al na 10 maanden rijp zijn, maar als hij nog niet voldoende is gegroeid, dan zal hij automatisch nog een jaar moeten wachten om te kunnen paren. Een coyote is een klein dier en kan al na een jaar paren, een wolf is veel groter en paart pas na 2 of 3 jaar. Hoe zit dat bij honden? De gemiddelde vrij levende hond weegt 13 kg en kan zich al na een jaar voortplanten en hoeft ook niet een jaar te wachten tot het seizoen zich weer aandient.
Een ander groot verschil tussen de hond en zijn wilde familieleden is de partnerkeuze. De wilde hondachtigen zijn over het algemeen monogaam. De Ethiopische wolf gaat af en toe vreemd maar zal zich wel binden aan één vaste partner. De coyote is geheel monogaam, wat in het dierenrijk uitzonderlijk is. Honden kiezen niet voor één vaste partner. Ze doen het, plat gezegd, met iedereen.
De zorg die wolvenouders voor hun pups hebben is complex. Vader en moeder zorgen beiden voor de kinderen. Vader jaagt, en moeder blijft in het nest om voor de pups te zorgen en ze te beschermen. Zelfs de oudere broers en zussen van het vorige nest helpen mee met de zorg, waardoor de overlevingskansen van de kleine pups worden vergroot.
Pups op eigen benen
Omdat honden niet voor een vaste partner kiezen, is de zorg voor de pups automatisch gehalveerd. De moeder neemt alle zorg op zich, maar al na 10 weken verlaat ze het nest. De pups staan er vanaf dat moment alleen voor. Hoe kan dit een voordeel zijn voor deze soort?? De pups staan snel op eigen benen. Ze verlaten uit zichzelf het nest om op zoek te gaan naar voedsel. Het eten is meestal voorradig, dus heel moeilijk is dat niet.
Snel afstand doen van de pups, zorgt ervoor dat de moeder sneller weer kan reproduceren. Honden kunnen gemiddeld iedere 7 maanden een nest krijgen. Deze vrijlevende honden worden gemiddeld 4 jaar oud en krijgen meerdere nesten gedurende die 4 jaar. Als 5-8% van de pups het overleeft, dan blijft de populatie constant. Het voortbestaan van de soort wordt dus gegarandeerd, ondanks het relatief hoge sterftecijfer onder de pups. Het is simpelweg een andere overlevingsstrategie: kwantiteit is belangrijker dan kwaliteit.
In deze groepen met vrijlevende honden komen zo nu en dan verdwaalde huishonden terecht. Zij kunnen niet goed wedijveren met de honden die geboren zijn op straat en die goed zijn aangepast aan deze habitat. Ze zullen verder zwerven en misschien hun eigen niche vinden. Dit verklaart dat je hier soms honden aantreft die kenmerken hebben van rashonden.
Conclusie
Honden zijn niet meer seizoensgebonden zoals hun soortgenoten, ze hebben geen vaste partner en langdurige ouderlijke zorg is niet meer van belang als overlevingsstrategie van de soort. Dit is een natuurlijk evolutionair proces geweest. Zoals iedere andere diersoort hebben honden zich aangepast aan een bepaalde habitat. Een niche waarin mensen een belangrijke rol vervullen; zonder de aanwezigheid van mensen zou de hond als soort nooit zijn ontstaan. Honden zijn pas véél later als huishonden bij ons in huis komen wonen en zijn ze gefokt tot de grote diversiteit aan hondenrassen die we nu kennen.
Controverse
Lord’s ideeën zijn voor velen controversieel. In Nederland, waar veel stichtingen actief zijn met het herplaatsen van straathonden uit met name het buitenland, zal haar theorie wellicht niet direct door iedereen omarmd worden. Deze stichtingen hebben als doel straathonden een beter leven geven. De vraag rijst echter; is dat wel een beter leven? Niet iedereen zal het eens zijn met haar bevindingen en adviezen, maar wellicht zal het mensen wel aan het denken zetten over de geschiedenis van de hond en hoe de hond is ontstaan. Namelijk als ‘scavenger’, een soort die zich evolutionair heeft aangepast aan een unieke niche. De niche van onze tafelrestjes.