Kalveren, kinderen van de rekening

Koeien voor een stal
Foto: Sabine Grootendorst/Dier&Recht

Sappige groene weiden met koeien en kalveren. Een echt Hollands plaatje! De koeien staan vredig te grazen of liggen loom te herkauwen – de kalfjes dartelen in het rond, drinken bij hun moeders en kijken de kunst van het grazen af. De idylle van het landleven... Of moeten we zeggen: ’de illusie van het landleven’? Want de realiteit lijkt de idylle te hebben achterhaald.

Nederland zuivelland

Nederland staat wijd en zijd bekend als zuivelland; 80 procent van wat onze anderhalf miljoen melkkoeien produceren, gaat de grens over. Dat een koe melk geeft, vinden we heel gewoon. De meesten van ons realiseren zich niet dat melkproductie alleen mogelijk is als een koe jaarlijks een kalf ter wereld brengt. En weinigen weten dat de meeste kalfjes die omwille van die melk geboren worden, naar de kalvermesterijen gaan.

Hoge kalversterfte

De kalfjes worden direct na hun geboorte bij hun moeder weggehaald, want het is niet de bedoeling dat ze van ónze melk gaan drinken. Ze brengen de eerste weken van hun leven door in isolement. Hun afweer is nog zo zwak dat ze niet bij andere kalveren geplaatst kunnen worden. Voor het opbouwen van hun afweer is het van groot belang dat ze de eerste moedermelk krijgen: de biest. Ze zijn daarvoor afhankelijk van de zorg van de melkveehouder. Maar met die zorg lijkt iets mis te zijn: meer dan 13 procent van de kalfjes sterft in het eerste levensjaar – en dan hebben we het niet over de slacht.

Nederland kalfsvleesproducent

Zo’n 70 procent van de kalveren die op het melkveebedrijf geboren worden, is niet van nut voor de melkproductie. Het gaat om vrijwel alle stiertjes en ongeveer 40 procent van de vrouwelijke kalfjes. Deze overtollige kalveren zijn voorbestemd om kalfsvlees te worden.

Nederland heeft niet alleen naam gemaakt als zuivelproducent, maar ook als producent van kalfsvlees. Van heinde en verre worden de kalveren aangevoerd: we importeren er achthonderdduizend per jaar! Jaarlijks worden er zo’n anderhalf miljoen in ons land vetgemest. De meeste daarvan – de witvleeskalveren – worden op de leeftijd van zes maanden geslacht. Het grootste deel van het vlees gaat de grens over.

Zieke zuigelingen

De kalveren zijn pas twee weken oud als ze vanuit binnen- en buitenland op transport gaan naar de kalvermesterijen. Met hun kwetsbare immuunsysteem worden ze makkelijk ziek. Onderweg worden ze samengebracht op verzamelpunten; dat betekent dat ze worden blootgesteld aan een veelheid van ziekteverwekkers. Bovendien raken ze verzwakt en gestrest door de vaak lange transporten. Veel zuigelingen komen ziek op hun bestemming aan. Longontsteking en diarree komen voor bij meer dan de helft van de vleeskalveren.

Harde, kale, glibberige roostervloeren

Eenmaal op het kalverbedrijf staan de kalfjes nog zo’n zes weken in hun eentje opgesloten. De kalvermester is verplicht om ze vanaf de leeftijd van acht weken in groepen te houden. Eindelijk hebben deze kuddedieren dan gezelschap en iets meer ruimte, maar spelen is er helaas niet bij. De houten of betonnen roostervloeren in de stal zijn hard en glibberig, en veroorzaken valpartijen.

Door de afwezigheid van een zachte bodembedekking hebben de dieren bovendien geen fatsoenlijke ligplaats. Elke keer dat ze door de knieën gaan om te gaan liggen, krijgen die knieën een flinke klap op de harde vloer.

In de wei, waar ze veilig zouden kunnen spelen en zonder pijn zouden kunnen liggen, komen ze nooit.

Te weinig ruwvoer en ijzer

Grove, vezelrijke voersoorten zoals gras en hooi – voor herkauwers onmisbaar voor een goede spijsvertering! – worden de kalveren onthouden. Hun vlees moet blank of rosé zijn op het bord van de consument, en daarom worden ze op een onnatuurlijk, ijzerarm dieet gezet. Gras is ijzerrijk en dus verboden. Het tekort aan ruwvoer en ijzer veroorzaakt veel gezondheidsproblemen, zoals bloedarmoede, pens- en lebmaagaandoeningen en darmstoornissen. Willens en wetens dieren zó slecht voeren dat ze zich altijd beroerd voelen: dat is de realiteit van de kalverhouderij!

Het kan ook anders

Er zijn in Nederland een paar melkveehouders die laten zien dat het ook anders kan: ze laten de kalveren opgroeien bij hun moeders, en melken daarnaast de koeien voor menselijke consumptie.

Dat ook de productie van kalfsvlees er minder troosteloos uit kan zien, bewijst Bart Boon, de enige biologische kalverhouder van Nederland, gevestigd in Gelderland: zijn kalveren verblijven ’s winters in een strostal en gaan 's zomers dagelijks naar buiten. Ze krijgen een gevarieerd rantsoen – mét gras!

Het kan dus wel degelijk anders – mits de consument bereid is nét iets meer te betalen voor z’n melk en kalfsvlees, en genoegen neemt met een minder blank stukje vlees op z’n bord.

Stichting Dier&Recht strijdt voor een beter leven voor de miljoenen kalveren. De petitie tegen het kalverleed werd al meer dan 20.000 keer ondertekend. Heb jij deze al getekend? Er loopt een rechtszaak tegen de Nederlandse staat, vanwege het gebruik van de harde roostervloeren.

Dit artikel verschijnt in het augstusnummer van Aletta Magazine, een uitgave van www.noordster.org

Deel dit artikel
Robyn Pees

Als jurist en inhoudelijk medewerker zet ik me in om een einde te maken aan het enorme leed van de miljoenen dieren achter de gesloten staldeuren van de veehouderij. Ooit zal de mensheid met afschuw terugkijken naar de erbarmelijke manier waarop we nu met onze mededieren omgaan. Ik wil er met mijn werk aan bijdragen dat ik die dag nog ga meemaken. Ieder dier heeft recht op een dierwaardig leven. Dieren kunnen niet voor zichzelf opkomen, daarom moeten wij ze een stem geven!