De werkwijze van boeren sluit niet meer aan bij de wensen in de samenleving en het lukt de politiek niet om de gewenste structurele verandering in gang te zetten. Milieudoelen worden niet gehaald en voor een grote groep boeren staat het inkomen onder druk. Er is een koersverandering nodig, schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Nationaal Landbouwakkoord
Die koersverandering vraagt om een gedeeld toekomstbeeld: hoe willen we dat onze landbouw eruit ziet? In haar rapport ‘Naar een wenkend perspectief voor de Nederlandse landbouw’ dringt het PBL - een overheidsinstantie die strategische beleidsanalyses maakt op het gebied van milieu, natuur en ruimte - aan op een Nationaal Landbouwakkoord.
In een Landbouwakkoord zouden afspraken tussen alle betrokken partijen moeten worden vastgelegd. Er is helderheid nodig over wat partijen, zoals banken, boeren en overheid, kunnen doen om de nieuwe visie op de landbouw te verwezenlijken. Omdat minister Schouten op dit moment werkt aan een nieuwe landbouwvisie, is dit een goed moment om met elkaar in gesprek te gaan.
Verduurzaming in plaats van schaalvergroting en intensivering
Het maatschappelijk draagvlak voor de landbouwsector wordt steeds kleiner, maar individuele boeren zitten vast in een proces van intensivering en schaalvergroting. Boeren staan onder druk van banken die vooral willen investeren in schaalvergroting en supermarkten die producten zo goedkoop mogelijk aan de consument willen kunnen aanbieden. Die belangen botsen met maatschappelijke wensen als duurzaamheid, dierenwelzijn en volksgezondheid.
Uit recent onderzoek van Trouw blijkt dat ruim 70 procent van de boeren het niet langer acceptabel vindt dat de natuur verder onder druk komt te staan door nog intensievere landbouw en veeteelt. Een ruime meerderheid zou willen overstappen naar meer duurzame en natuurvriendelijke methoden. Maar boeren krijgen amper bewegingsruimte en verdienen niet genoeg om hun bedrijf te verduurzamen, zo stelt ook het PBL.
Overheid kijkt de andere kant op
Er zijn de afgelopen 25 jaar tientallen rapporten verschenen over de toekomst van de Nederlandse landbouw. Maar de overheid legt onderzoeksresultaten en aanbevelingen naast zich neer, zelfs als het gaat om dringend advies van haar eigen adviesbureaus. Zoals het in maart uitgebrachte rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). Ook de Rli wees de overheid op haar taak het landbouwbeleid te wijzigen en in te zetten op verduurzaming en krimp van de veehouderij.
Maar de politiek weigert fundamenteel debat te voeren over de koers van de landbouw. Het verdienmodel is nog altijd gericht op het produceren van zoveel en zo goedkoop mogelijk voedsel. Dit heeft geleid tot een systeem waar dierenwelzijn en milieu het steevast afleggen tegen economische belangen.
Fraude aan de lopende band
De landbouw loopt tegen haar eigen grenzen aan en wordt gekenmerkt door fraude. In de tijdspanne van een jaar speelde de ʻfipronilaffaire’, het ʻmestcomplot’ en de ʻkoeienfraude’, en recent bleek dat boeren op grote schaal frauderen met dieraantallen en er veel meer megastallen zijn dan jarenlang aan Europa werd gemeld. De overheid treedt niet daadkrachtig op. Het beleid wordt wel regelmatig bijgesteld maar de problemen worden niet structureel aangepakt.
Gedeeld toekomstbeeld
Volgens het PBL is de eerste voorwaarde voor koersverandering dan ook het ontwikkelen en vaststellen van een gedeeld toekomstbeeld en nieuwe verdienmodellen voor de landbouw. De overheid moet een belangrijke coördinerende rol spelen en de samenwerking tussen alle partijen vormgeven.
Er is een nieuwe visie nodig om ervoor te zorgen dat de werkwijze van boeren weer aansluiting vindt bij de wensen in de samenleving. Zonder een structurele verandering - en verduurzaming - van de landbouw gaan we de milieudoelen niet halen.