Nederlandse geitenhouderijen groeien hard, mede omdat de producten van de geit onterecht worden gezien als dier- en milieuvriendelijk alternatief. Daarnaast was er natuurlijk de Q-koorts, die zorgde voor dodelijke slachtoffers en een enorme economische schade. Reden voor ingrijpen? Voor de overheid niet, die bagatelliseert slechts, en gaat voorbij aan de problematiek die zich afspeelt in geitenhouderijen.
De bosbranden in Portugal krijgen een hoop aandacht. En terecht: er zijn tot nu toe 64 doden en vele gewonden gevallen, er is grote economische schade en een enorm verlies aan bossen. Bovenal is er echter ook het falen van de overheid en de rücksichtlose manier waarop de industrie omgaat met de omgeving.
In Nederland hebben we een pendant van de Portugese bosbranden: de geitenfokkerij. Door Q-koorts, afkomstig van de intensieve geitenhouderij, overleden tot nu toe 74 personen. Daarnaast zijn er 444 mensen met een chronische vorm van de ziekte. Het gaat hier over ‘fistels in de bloedvaten in de buik, buikabcessen, ontsteking van de aorta of een lekkende hartklep,’ aldus internist-infectioloog Jan Oosterheert van het UMC Utrecht.
De economische schade wordt geschat op €161 à €336 miljoen. De overheid — en dan met name CDA landbouwminister Verburg — heeft hier een zeer dubieuze rol gespeeld door de gevolgen van de Q-koorts voortdurend te bagatelliseren.
Vooral voor de bokjes, die een overtollig restproduct zijn van de productie van geitenmelk, is deze vorm van intensieve veehouderij niet best. De ongeveer 75.000 jonge dieren per jaar worden afgemest voor — met name — de markt in Zuid-Europa. De geitenmelker betaalt voor het ophalen van de bokjes aan de bokkenmester €4 tot €6 per bok; voor de geitenhouder is het dus goedkoper om deze jonge geitjes te laten sterven. Hetzelfde geldt voor de bokkenmester. Hij heeft het geld al binnen als hij de bokjes heeft opgehaald en kan ze daarna rustig laten creperen.
Bij een recent onderzoek constateerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat er sprake is van ‘een schrijnende situatie op de helft van de bokkenmesterijen.’ Op veel boerderijen creperen meer dan 1 op de 5 bokjes; als gevolg van de ellendige omstandigheden is dit mogelijk zelfs 2 op de 5. Wie wil weten hoe het mesten van bokjes er in de praktijk uit kan zien, verwijs ik naar beelden van Eyes on Animals.
https://www.youtube.com/watch?v=0EwhcX9ylyk
Saillant is dat geitenkaas een vast vegetarisch onderdeel van de menukaart van (niet erg creatieve) restaurants is en dat juist de mensen die het beste voorhebben met de dieren en de natuur, deze dier- en mensonvriendelijke veehouderij in stand houden. Vegetariërs (en anderen) kunnen dan ook beter geen geitenkaas meer eten en restaurants zouden het product eigenlijk niet meer op de menukaart moeten zetten.
Een verzoek van Kamerleden Tjeerd de Groot (D66), Rik Grashoff (GroenLinks) en Frank Futselaar (SP) aan staatssecretaris (PvdA) Van Dam om de geitenhouderij te begrenzen — dit vanwege de sterke groei van deze sector — werd door Van Dam afgewezen. Het lijkt erop dat de overheid het niet naar de burgers luisteren inmiddels tot kunst verheven heeft. Ondertussen kan de bosbrand ieder moment weer uitslaan.